- loslaten
- {{loslaten}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [vrijlaten] libérer2 [laten blijken] révéler3 [met rust laten] laisser tranquille4 [in de steek laten] abandonner♦voorbeelden:1 de teugels loslaten • lâcher les rêneshonden loslaten op de demonstranten • lâcher des chiens contre les manifestants2 geen woord loslaten over iets • ne dire mot de qc.hij laat niets los • il ne veut rien révéler3 die gedachte laat haar niet los • cette idée ne la quitte pas〈figuurlijk〉 niet loslaten • ne pas en démordre4 zijn kinderen niet kunnen loslaten • ne pas pouvoir se détacher de ses enfantsII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [losgaan] se détacher♦voorbeelden:1 de zolen laten los • les semelles se détachent
Deens-Russisch woordenboek. 2015.